maandag 1 maart 2021

Het moderne onbewuste

Mensen doen veel dingen onbewust, ademhalen bijvoorbeeld. En als je ergens tegenop dreigt te botsen, zet je automatisch een ontwijkmanoeuvre in. Ook allerlei beslissingen die we nemen in het dagelijks leven, geschieden intuïtief, ‘op onze ruggengraat’. Pas daarna worden we ons bewust wat we gedaan hebben. Sommige psychologen menen daarom dat in ons psychisch leven het onbewuste het werk doet. Het bewustzijn wordt op zijn best geïnformeerd over de uitkomsten van dat werk.

Dit moderne onbewuste is iets heel anders dan het onbewuste van Sigmund Freud. Psychologen die zich met het onbewuste bezighouden kunnen er niet omheen iets over die verschillen te zeggen, omdat de goegemeente het begrip doorgaans met Freud in verband brengt. Meestal zeggen deze psychologen dan dat Freud van alles uit zijn duim zoog en dat zijn werk wetenschappelijk niet serieus te nemen was en is. Ap Dijksterhuis is in zijn boek Het slimme onbewuste genuanceerder: Freuds algemeen theoretische werk is zo gek nog niet, vindt hij, maar op zijn ideeën over seksuele driften, verdringing en dromen is nogal wat aan te merken. Dat is slim van Dijksterhuis: voor zover Freud in de pas loopt met het moderne onbewuste is hij OK, in alle andere opzichten schuiven we hem aan de kant.

 

Zo gaat dat: er is nu eenmaal vooruitgang in de wetenschap. Of is er toch reden om de psychoanalytische denkwijze serieus te nemen? Laten we het proberen. In zijn boek Dit is psychoanalyse bespreekt Frans Schalkwijk een casus van een vrouw die nogal krampachtig in het leven staat, mede daardoor chronisch vermoeid raakt en uiteindelijk in de ziektewet belandt. Deze mevrouw Van Vliet is er ten diepste van overtuigd dat ze ‘een slecht mens’ is en vindt daarvoor in haar leven voortdurend bevestiging. Voor de psychoanalyticus is de vraag: hoe is ze aan die waarnemingsinstelling, die haar gevoelens en gedachten zo sterk bepaalt, gekomen? Een deel van de verklaring is te vinden in het gegeven dat ze uit een NSB-gezin komt (ze was geboren in 1938). Dat leidde tot sociale uitstoting en schaamte, en als reactie bij haar een voortdurend pogen dingen ‘goed te maken’.

De hardnekkige emotionele conflicten die zij ervoer waren echter niet alleen aan deze ene oorzaak toe te schrijven. Er kwam iets bij dat zich in het gezinsleven had afgespeeld: haar vader verdween uit beeld, en haar moeder dumpte het kind bij haar schoonouders. Voor het meisje was het duidelijk: ze moest wel een slechte dochter zijn, anders had haar moeder haar wel bij zich gehouden. Opmerkelijk genoeg voelde ze geen teleurstelling of woede ten opzichte van haar moeder, ze idealiseerde haar juist. Op latere leeftijd zorgde ze uit alle macht voor haar. Met andere woorden: ze loste het conflict op ten koste van zichzelf. Ze moest haar gevoelsleven op slot zetten, om te voorkomen dat haar woede en verongelijktheid naar buiten zouden breken. 

Is dit nu een plausibele of zinnige verklaring? In de paar alinea’s hierboven kan ik deze casus geen recht doen maar wie de meer uitgebreide beschrijving en analyse in het boek van Schalkwijk leest zal op zijn minst erkennen dat er een levensechte geschiedenis wordt weergegeven. Sterker nog: ik verwacht dat lezers bij mensen in hun naaste omgeving (of bij zichzelf) soortgelijke fixaties herkennen, die het leven van de hoofdpersoon en hun omgeving aardig kunnen verpesten.

Terugkerend naar de kwestie van het Freudiaanse en het moderne onbewuste: bij de beschreven casus gaat het om heel andere zaken dan het nemen van een beslissing over een te kopen auto. Het gaat niet over het intuïtief verwerken van ‘informatie’ of automatische reacties op stimuli uit de omgeving, maar over diepgewortelde, tegenstrijdige gevoelens die uiteindelijk teruggaan op een onbewust psychisch conflict dat stamt uit de vroege kinderjaren. Ja, inderdaad, dat is het cliché dat de psychoanalyse aankleeft, maar wie zal durven beweren dat die vroege ervaringen van nul en generlei betekenis zijn? Omdat levensgeschiedenissen verschillen zijn ook de ervaringen, en de verwerking daarvan, verschillend. De psychoanalyse is dus voor een belangrijk deel een historische wetenschap, gekoppeld aan een praktijk die zich richt op het analyseren van lotgevallen in individuele levenslopen.

Bedreef Freud wetenschap?

Bedreef Freud wetenschap of was hij op zijn best een creatieve denker – en op zijn slechtst een onbetrouwbare fantast? Over deze vragen word...